Drie goede voornemens uit ons debat Kunstwerkloos

Drie goede voornemens uit ons debat Kunstwerkloos

Een transcript van enkele prikkelende ideeën uit ons debat over het "kunstenaarsstatuut".

auteur
Deelnemers
Image
DebatVoornemens

In mei 2019 organiseerde Twee-eiige Drieling een debat over het "kunstenaarsstatuut" en wat we kunnen leren van andere beroepsgroepen. We presenteren hieronder drie goede voornemens uit de gedachtewisseling van die avond.


Over soms gewoon niet doen

Sara de Roo: Ik heb eergisteren een verhaal gehoord over een collectief dat een projectsubsidie heeft gekregen voor een nieuwe voorstelling. Het is echter te weinig om alle spelers volgens de minima te kunnen betalen. Dus kunnen zij zichzelf niet volgens de cao betalen.

Bart Van der Roost: Ik denk dat je dat niet mag doen. Het is heel stom om te zeggen — maar echt niet doen. Gewoon de subsidie teruggeven. Dat is makkelijk om te zeggen — maar je maakt het zo helemaal kapot.

Delphine Hesters: Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om een subsidie te geven die realistisch is en die precariteit niet mee in de hand werkt. Want in de praktijk wordt dan vaak gewoon de officiële periode van werken korter gemaakt. Enkel op papier, terwijl er in de realiteit wordt doorgewerkt.

SDR: Dan moet de overheid betere keuzes maken. Een kunstenaar die een half jaar bezig is met netwerken, coproducties binnenhalen, koffie drinken en een dossier schrijven; verwacht je dat die zijn habbekrats teruggeeft? Dat is toch te gek voor woorden.

DH: Ik denk wel dat het belangrijk is om collectief te zeggen: wij kunnen zo niet doordoen. Altijd minder en minder en toch blijven windowdressen. Het moet een collectieve afspraak zijn om daar mee te stoppen, dat meer blijven doen voor minder geld.

SDR: Het Veem-theater in Amsterdam doet het al.

DH: Dat is een interessant voorbeeld. Ze houden iedereen een spiegel voor en zeggen: met dat soort geld kunnen wij maar 100 dagen openhouden.

SDR: Het pleidooi voor vertraging en vermindering ben ik erg voor te vinden. Maar dat betekent ook dat het terug interner wordt. Die democratisering nu, dat brengt ook de vernieuwing teweeg in ons landschap.

Dirk De Corte: Het evenwicht van produceren en genoeg produceren om maatschappelijk relevant en zichtbaar te zijn is ongelooflijk delicaat. Want eigenlijk kan je acteurs nu al veel beter betalen, als je aan minder acteurs opdrachten geeft.

SDR: Dan komt dat uiteindelijk ook weer op die toneelspelers hun rug terecht. Ze hebben dan minder werkkansen.

Over delen en transparant communiceren

Laurens Mariën: Jullie hebben ook decor en zo staan hé? Kunnen jonge makers niet komen aankloppen om een decor te lenen?

BVDR: Dat kan. We hebben onlangs nog een paar bomen uitgeleend aan een Nederlands gezelschap. Alleen moet ik u daarvoor naar Zele sturen. 6.000 vierkante meter in een industrieterrein. Wij hebben ongeveer een idee van wat daar instaat., bijvoorbeeld dat er 30.000 paar schoenen staan. Je kan het komen lenen, maar enkel als de Gino van het atelier — dat is de enige die weet waar alles staat — een dag vrij heeft en goesting heeft om u rond te leiden.

LM: Want in mijn hoofd is dat ook een manier van steunen.

BVDR: Ja maar be careful what you wish for, want bij ons komen lenen betekent bijvoorbeeld dat je zelf voor transport moet zorgen.

LM: Hebben jullie geen vrachtwagen?

BVDR: Ja, eentje.

LM: En in die 8 weken repetitie is die vrij?

BVDR: Nee nee, dat is niet waar. Ik heb 8 weken repetitie in de ene zaal en ballet in de andere zaal. Dat is het probleem, als je wilt praten met een grote instelling wordt die parler nogal snel zo.

Je mag komen, maar wel tussen 9 en half 11 want de vakbonden zeggen dat er om half 11 een pauze moet zijn en ik heb mijn orkest ook klaar nodig. En ik vind dat ze gelijk hebben. Hetzelfde met onze bibliotheek: wij hebben een 4–5.000 partituren die iedereen wilt komen inkijken, maar je moet zelf uw weg zoeken. Dan zeggen de meesten “ja, laat maar”.

LM: Maar het kan dus wel?

BVDR: Ja, natuurlijk.

DH: Ik denk dat er eigenlijk in het algemeen op dat niveau van zalen delen en uitwisseling al heel veel gebeurt in de sector. In de mate van het mogelijke.

BVDR: Ja, maar een dag het licht aandoen in de zaal van de opera in Antwerpen kost 900 euro. Dat kost een fortuin. Als je de zaal wilt huren voor bijvoorbeeld een congres kost dat dus 16.000 euro per dag.

LM: En als jonge maker?

BVDR: Veel, veel minder. Maar besef dan dat 1.500 euro voor u heel veel is en ik daar 3–4.000 euro aan toe steek.

LM: Ik denk dat het soms ook met transparantie van de huizen te maken heeft. Jij zegt dat kost ons zo veel, maar wij weten dat niet. Voor ons is een lege zaal een lege zaal en wij willen gewoon spelen. Ik denk dat dat duidelijker gecommuniceerd mag worden.

Over investeren in kunstenaars

BVDR: We zijn er in geslaagd om vrijetijdsbeleving en avonden vol te krijgen. In Antwerpen heeft de nieuwe coalitie een nieuw beleid rond veiligheid. Wij krijgen een mail op het moment dat er — ik wil het kwijt zijn — meer dan 80.000 man tegelijkertijd iets bezoekt: het Sportpaleis zit vol, de Lotto Arena zit vol, de Elisabethzaal & Opera zitten vol. Je ziet dat de enorme groei aan aanbod nodig geweest is. Het is dit jaar (mei 2019) al een keer of tien gebeurd dat Antwerpen helemaal vol zat.

Eigenlijk is het toch doodjammer dat wij niet weten dat wij voor politie worden gelijkgeschakeld met voetbal. De economische waarde die je daarmee zou kunnen bewijzen als sector. “Zie je wel dat het de moeite waard is?” Dat doen wij niet. Dat is de return on society waarvan ik graag zou hebben dat we die met z’n allen beginnen vertellen.

Langs de andere kant geloof ik heel hard in l’art pour l’art, in gevaarlijke dingen en experimenten. Voor de dans: Meg Stuart moet er zijn, zodat Alain Platel er kan zijn, zodat wij er kunnen zijn, zodat de dansschool van Studio 100 er kan zijn.

DH: Je merkt dat we collectief die diversiteit moeten verdedigen tegenover de politiek. Als je gaat praten met wie nu en binnenkort beleid maakt, dan moet je dat altijd meenemen. Want ze snappen niet dat het allemaal aan elkaar hangt, dat het één ecologie is en je het kapotmaakt als je er bepaalde stukken uithaalt.

DDC: Om even te reageren op die economische return — ik ben daar in de loop der jaren van gedacht over veranderd. Ten eerste is het redelijk moeilijk om dat hard te maken met cijfers. Het is niet voor niks dat geen enkele professor zich waagt aan een gefundeerde academische studie daarrond. Het probleem is ook dat je de aandacht afleidt van de kern van de zaak — l’art pour l’art.

Tweede punt is dat je die economische discussie nooit kunt winnen. Als ik één miljoen euro heb, geef ik elke laatstejaarsstudent van de Latijn-Wiskunde en Wetenschappen-Wiskunde honderd euro om een app te verzinnen. De kans is zeer groot dat er vier of vijf met een idee komen die mij een return geven van tien keer mijn miljoen.

LM: Dat is bij kunstenaars toch ook zo?

DDC: Nee, dat is niet waar. Niet maal tien.

LM: Als je van alle afgestudeerde kunstenaars aan het KASK een werk koopt en er zit één Rinus Van De Velde tussen is het nog veel meer.

DDC: Ja, maar er zit maar één Rinus tussen. Terwijl 50 ingenieurs…en daarvan twee of drie… the figures just count differently. Het is zo unfair als je die economische return gaat beginnen berekenen.

DH: Als economische winst het doel is, dan moet je ergens anders gaan investeren dan in de kunst.

BVDR: Het is voor mij return on society. Wat leveren wij terug aan die maatschappij? Dan kan je je relevantie bewijzen. Om terug te gaan naar dat incubator idee — IMEC krijgt ongeveer 300 miljoen euro subsidies per jaar. Wij zeggen allemaal: natuurlijk dat de KULeuven 300 miljoen euro per jaar van de maatschappij moet krijgen om te investeren in waarschijnlijk niet levensvatbare ideeën. Acht op de tien start-ups haalt zijn vijfjarig bestaan niet. Wij vinden dat ok. Want die doen dat: spray and pray. Je geeft 100.000 euro aan elke start-up en je ziet wel, want er gaat ene zijn die 100.000 euro naar een miljoen brengt. Daar haal je 900.000 euro uit om opnieuw uit te delen.

DH: Dat gaat in de podiumkunsten niet…

BVDR: Nee, het gaat om het idee van — ik hoop dat een volgende minister naar een systeem gaat met het idee van een incubator: een veilige plek waar je kunt geboren worden.

gerelateerde artikelen